Bij het examen horende bij de opleiding Praktijkdiploma Loonadministratie, PDL wordt van u verwacht dat u op de hoogte bent van de rechten en plichten rondom vakantiedagen en verlof. In dit artikel leest u meer over de rechten en plichten.
Werknemers hebben een wettelijk recht op vakantie, maar ook buiten de vakantieperiode kunnen werknemers vrije dagen opnemen indien er bijzondere situaties voordoen. Er zijn verschillende soorten verlof.
Verlofrechten zijn wettelijk geregeld. Bij de meeste vormen van verlof zijn de wettelijke verlofregels ondergeschikt aan de verlofregels die zijn opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), reglement van de personeelsvereniging (pv) of ondernemingsraad (or). Het is belangrijk dat u dit onthoudt tijdens onderhandelingen over cao’s en dergelijke. De verlofregels in een cao hebben betrekking op de duur van het verlof, eventuele doorbetaling en verrekening met vakantiedagen.
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Als een werknemer zwanger is zal deze om zwangerschaps- en bevallingsverlof vragen. De medewerker heeft recht op totaal zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Vanaf zes tot minstens vier weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum mag men zwangerschapsverlof aanvragen. Medewerkers hebben na de bevalling recht op tien weken bevallingsverlof, ongeacht wat zij aan zwangerschapsverlof opgenomen heeft. Tijdens het verlof ontvangt u van de uitkeringsinstantie een uitkering ter grootte van het volledige salaris van uw werknemer. Hierbij wordt het maximum dagloon niet overschreden. Het ontvangen bedrag moet u aan uw werknemer doorbetalen. De vakantieopbouw gaat gewoon door.
Kraamverlof en ouderschapsverlof
Indien het een mannelijke medewerker betreft heeft hij recht op twee dagen kraamverlof. Dit verlof loopt in de eerste vier weken na de geboorte thuis of na thuiskomst van de baby uit het ziekenhuis. Het kan ook volgen op calamiteitenverlof. Bij kraamverlof moet u het loon doorbetalen. De twee verlofdagen worden niet ingehouden op vakantiedagen.
Daarnaast geeft (Pleeg)ouderschap recht op ouderschapsverlof voor werknemers die minstens één jaar bij u in dienst zijn. Per kind jonger dan acht jaar kan een werknemer om verlof vragen. Wettelijk gezien mag u uw werknemer geen ouderschapsverlof ontzeggen maar als u er een sterk belang bij hebt, mag u wel de indeling wijzigen. Het totale ouderschapsverlof per kind duurt dertien maal de arbeidsduur per week. Het verlof wordt in een aaneengesloten periode van hoogstens zes maanden verdeeld maar duurt per week hoogstens de halve arbeidstijd. Meer verlof is op verzoek wel mogelijk, de werkgever beslist hierover. De werkgever betaalt geen loon en berekent ook geen vakantiedagen over deze verlofuren.
Calamiteitenverlof
Een werknemer kan op een onvoorzien noodgeval stuiten, denkt u bijvoorbeeld aan de ziekte van een kind. In dat geval kan hij/zij direct calamiteitenverlof opnemen. De werknemer is niet verplicht dit u gelijk mee te delen; hij mag hiermee wachten totdat hij weer terug op het werk is. De duur van het calamiteitenverlof is niet vastgelegd. In principe zal de verlofperiode vrij kort zijn. Calamiteitenverlof eindigt in ieder geval als de noodtoestand van uw werknemer is opgelost. Bij overgang naar een situatie van kortdurend zorgverlof, duurt het calamiteitenverlof één dag (zie hierna). Gedurende het calamiteitenverlof moet het loon van de werknemer gewoon doorbetaald worden. Het verlof mag niet met de wettelijke vrije dagen van uw werknemer verrekend worden.
Kortdurend zorgverlof
Er is sprake van kortdurend zorgverlof wanneer een werknemer verlof neemt om voor een ziek lid van zijn gezin of voor een zieke ouder te zorgen. Hij/zij moet op dat moment de enige zijn die de zieke kan verzorgen. Men mag controleren of het verhaal dat uw werknemer opgeeft, klopt. Komt het verlof de organisatie erg ongelegen, dan kan het verzoek afgewezen worden. Kortdurend zorgverlof duurt per twaalf maanden hoogstens de dubbele arbeidsduur per week. De periode begint op de eerste verlofdag, maar hoeft niet achter elkaar opgenomen te worden. Het verlof stopt ook als uw werknemer zelf ziek wordt. Tijdens zorgverlof moet minstens 70 procent van het salaris doorbetaald worden.
Langdurend zorgverlof
De werknemer mag langdurend zorgverlof opnemen als zijn of haar kind, partner of ouder door ziekte in levensgevaar verkeert en zorg nodig heeft. De werknemer moet twee weken voor de gewenste eerste verlofdag bij de werkgever een schriftelijk verzoek indienen. Binnen een week moet de werkgever reageren. Reageert de werkgever niet, dan mag de werknemer het langdurend zorgverlof opnemen. Zodra het zorgverlof is ingegaan kan men dit niet meer intrekken. Dit geldt voor zowel kortdurend als langdurend zorgverlof. Alleen met een goede motivatie kunt u het verzoek weigeren. De werknemer mag per twaalf maanden hoogstens zes maal zijn arbeidsduur per week aan verlof opnemen.
De werknemer betaalt geen salaris over opgenomen langdurend zorgverlof. Over de verlofuren wordt wel vakantierecht opgebouwd. De uren kunnen niet van de vakantiedagen afgetrokken worden.
Meer interesse over de wet en regelgeving rondom arbeid en sociale zekerheid? Volg de opleiding Praktijkdiploma Loonadministratie of Basiskennis Loonadministratie.